Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Comptabiliteitswet 2001

 

Artikel 34
1
Het oprichten of mede-oprichten, dan wel het doen oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon door de Staat zal niet eerder plaatsvinden dan 30 dagen, nadat van het voornemen daartoe door Onze betrokken Minister, in overeenstemming met het oordeel van de ministerraad, schriftelijk mededeling is gedaan aan de Staten-Generaal.
2
Het oordeel van de ministerraad wordt door Onze betrokken Minister niet gevraagd, dan nadat hij met de Algemene Rekenkamer overleg heeft gevoerd over de voorgenomen rechtshandeling.
3
Indien binnen de in het eerste lid genoemde termijn door of namens een der Kamers van de Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der Kamers de wens te kennen wordt gegeven nadere inlichtingen te ontvangen over de voorgenomen rechtshandeling, zal deze niet eerder plaatsvinden dan nadat deze inlichtingen zijn verstrekt.
4
Indien een van beide Kamers binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling of binnen 14 dagen na het verstrekken van de bedoelde inlichtingen, als haar oordeel uitspreekt dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft, zal de rechtshandeling eerst plaatsvinden nadat die machtiging is verleend.
5
Deelneming door de Staat in een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, waarvan de Staat ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt dan wel door die deelneming zal verkrijgen, zal, indien daarmede een groter financieel belang is gemoeid dan een door Onze Minister van Financiƫn vast te stellen bedrag, niet eerder plaatsvinden dan 30 dagen nadat van het voornemen daartoe aan de Staten-Generaal schriftelijk mededeling is gedaan.
Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
6
Het vijfde lid is tevens van toepassing op verstrekking van in aandelen converteerbare leningen door de Staat aan een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, waarvan de Staat ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal heeft dan wel door die verstrekking zou verkrijgen in geval onmiddellijk conversie zou plaatsvinden, indien met die verstrekking een groter financieel belang is gemoeid dan een door Onze Minister van Financiƫn vast te stellen bedrag.
7
Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing, indien de Staat met een deelneming of een verstrekking niet beoogt zijn relatieve belang in een in die leden bedoelde vennootschap alsdan of in de toekomst een verhoging te laten ondergaan.
8
Van andere dan in het vijfde lid bedoelde deelnemingen, van andere dan in het zesde lid bedoelde verstrekkingen, van in het zevende lid bedoelde deelnemingen en verstrekkingen alsmede van het geheel of gedeeltelijk vervreemden van deelnemingen en van in aandelen converteerbare leningen door de Staat doet Onze desbetreffende Minister na het verrichten van de rechtshandeling schriftelijk mededeling aan de Staten-Generaal.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •